Bijna dagelijks zijn de Poolse arbeidsmigranten in het nieuws vanwege de ongezonde werksituaties en huisvesting, uitbuiting en wantoestanden waar ze mee te maken krijgen. De aandacht is daarbij vooral gericht op de werkgevers en het steeds grotere aantal uitzendbureaus, die de werving, dienstverbanden en huisvesting vaak op een onaanvaardbaar laag niveau regelen. De migranten zelf komen naar voren als slachtoffers die makkelijk te manipuleren zijn, de taal niet spreken, hun rechten niet kennen en alles maar voor lief nemen om hier aan het werk te blijven. Maar dat is slechts een deel van het verhaal.
De uitbuiting neemt nog steeds toe en het is er vaak nog slechter aan toe dan hoe er eerder met de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders is omgegaan. Toch hebben veel Polen zich hier de afgelopen 20 jaar weten te vestigen en hebben een leven opgebouwd, beter werk gevonden en zijn ze onze buren geworden. Ja, er is vaak nog steeds een taalbarrière, maar hun kinderen gaan naar school en doen het goed. Het zijn de nieuwe Rotterdammers, die het motto “niet lullen, maar poetsen” erg letterlijk hebben genomen.
In contrast met de eerdere Turkse en Marokkaanse gastarbeiders, die hun eigen zichtbare cultuur en sociale verbanden hebben meegenomen, zijn de Poolse arbeidsmigranten, los van de problematiek, nauwelijks zichtbaar en weten zij elkaar ook minder goed te vinden. Ze hebben weinig sociale verbanden, culturele verenigingen of een gemeenschapscultuur, waarmee ze elkaar ondersteunen. Een groep van Poolse sleutelfiguren in verschillende wijken op Zuid, met als basis Carnisse, probeert daar verandering in te brengen. Ze benaderen actief nieuwe Poolse migranten, ondersteunen ze bij problemen en werken aan nieuwe sociale verbanden.
In deze documentaire willen wij deze sleutelfiguren een gezicht geven, laten zien hoe zij de problemen aanpakken en wat zij daarover te melden hebben, zodat het gesprek niet langer over hen gaat, maar met hen gevoerd kan worden en ze een stem krijgen bij allerlei beslissingen die er nu over hen heen genomen worden.
Waarom zijn Polen zo slecht op de hoogte van hun rechten? Hoe kunnen zij elkaar vooruithelpen? En wat kunnen zij leren van hun Turkse en Marokkaanse, maar ook Surinaamse, Antilliaanse voorgangers, die op Zuid inmiddels hun gezamenlijke gemeenschappen hebben opgebouwd?
In de documentaire zien we wat ze wel doen, samen St Andrewsday op z’n Pools vieren, nieuwkomers de weg wijzen naar instanties en ze weerbaarder maken, zodat ze op kunnen boksen tegen malafide uitzendbureaus, huisbazen en werkgevers.
De documentaire is zowel nodig om de Poolse gemeenschap zichtbaar te maken maar ook om de Poolse inwoners te laten zien dat er betrouwbare landgenoten bij hen in de wijk wonen. Ze zijn nu vaak aangewezen op allerlei malafiede Poolse bemiddelaars, die zelf of in dienst van uitzendbureaus de problemen alleen maar vergroten. De Poolse sleutelfiguren in Carnisse kunnen als voorbeeld dienen om betere sociale verbanden te ontwikkelen, waarmee de nieuwe Poolse migranten eerder de noodzakelijke ondersteuning krijgen en niet langer alles individueel hoeven op te lossen.